ECLI:NL:CRVB:2021:2576
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M. El Ahmadi, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had op 4 mei 2021 in de zaak met nummer 20/3048 uitspraak gedaan. De Centrale Raad van Beroep heeft op 20 oktober 2021 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 134,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De gemachtigde van appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met duidelijke deadlines. Ondanks deze waarschuwingen is de betaling niet tijdig verricht, waardoor de Raad geen andere keuze had dan het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in aanwezigheid van griffier D. van der Boom, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak verzet aan te tekenen.