ECLI:NL:CRVB:2021:2584
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand na sluiting van café wegens illegale gokactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doesburg. De appellant, die zijn café op 26 april 2018 moest sluiten vanwege illegale gokactiviteiten, heeft op 21 maart 2019 een aanvraag om bijstand ingediend. Het college heeft deze aanvraag afgewezen omdat niet duidelijk was hoe de appellant in zijn levensonderhoud voorzag. De Raad oordeelt dat het college terecht heeft afgewezen, aangezien de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd van zijn bijstandsbehoevendheid.
De Raad stelt vast dat de bewijslast voor de bijstandsbehoevendheid in beginsel op de aanvrager rust. De appellant heeft niet duidelijkheid verschaft over zijn woon-, leef- en inkomenssituatie, en er is onduidelijkheid over zijn huurbetalingen na de sluiting van het café. De appellant heeft weliswaar aangegeven dat hij een huurachterstand van negentien maanden heeft, maar er zijn geen aanmaningen of dreigende huisuitzettingen aangetoond. Ook is onduidelijk of de zorgpremies zijn voldaan.
De stelling van de appellant dat hij door middel van geldleningen in zijn levensonderhoud heeft voorzien, biedt geen oplossing voor de onduidelijkheid. De overgelegde verklaringen over de geldleningen zijn niet specifiek genoeg en het totaalbedrag van € 3.640,- is onvoldoende om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Gezien deze aspecten kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld. Het hoger beroep van de appellant slaagt niet, en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd zonder kostenveroordeling.