ECLI:NL:CRVB:2021:2677

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
18/4090 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 18/4090 WIA. Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van de appellant tegemoet is gekomen. De appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een beslissing van het Uwv, en na een tussenuitspraak van de Raad op 23 december 2020, heeft het Uwv op 21 april 2021 een gewijzigde beslissing genomen.

De appellant, vertegenwoordigd door mr. A.B.B. Beelaard, heeft op 28 april 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten. De Raad heeft vervolgens de proceskosten beoordeeld, waarbij de kosten in de bezwaarfase al door het Uwv zijn vergoed.

De Raad heeft vastgesteld dat de appellant recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de kosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 3.366,-, bestaande uit € 1.496,- voor de kosten in beroep en € 1.870,- voor de kosten in hoger beroep. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de appellant. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 oktober 2021
18/4090 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
25 juni 2018, 17/8086 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft op 23 december 2020 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2020:3350.
Het Uwv heeft op 21 april 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Per fax van 28 april 2021 heeft mr. A.B.B. Beelaard namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruikgemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 21 april 2021 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.
Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase inmiddels heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken voor de aan hem verleende rechtsbijstand.
Deze proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.496,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.870,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een reactie). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding dus € 3.366,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.366,-.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2021.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai

TM