ECLI:NL:CRVB:2021:2725
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 november 2021 uitspraak gedaan. Appellante, die zich in 2015 ziek meldde met rug- en psychische klachten, betwistte de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. Het Uwv had vastgesteld dat zij met ingang van 27 juli 2018 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en weigerde haar een uitkering toe te kennen. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten, maar de Raad oordeelde dat het Uwv voldoende gemotiveerd had dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor haar. De Raad volgde de eerdere oordelen en concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.