Uitspraak
19.4100 WIA
17 september 2019, 19/1364 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellante had een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een herbeoordeling door het Uwv werd geconcludeerd dat er geen recht was op een IVA-uitkering, omdat er geen sprake was van duurzame volledige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was en dat er geen nieuwe medische gegevens waren overgelegd die de conclusie van de verzekeringsarts konden ondermijnen. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat haar arbeidsbeperkingen duurzaam zijn, maar de Raad oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de arbeidsongeschiktheid van appellante op de datum in geding niet duurzaam was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante op 26 juli 2018 niet in aanmerking kwam voor een IVA-uitkering. De uitspraak werd gedaan door S. Wijna, in tegenwoordigheid van V.M. Candelaria als griffier.