ECLI:NL:CRVB:2021:2732
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een IVA-uitkering op basis van duurzame arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van het Uwv om geen IVA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich ziek meldde op 24 mei 2016, ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Werkloosheidswet en later een loongerelateerde WGA-uitkering. Het Uwv heeft in een eerder besluit geoordeeld dat appellante niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt is, wat door de rechtbank is bevestigd. De Raad heeft de argumenten van appellante, die stelde dat haar arbeidsbeperkingen duurzaam zijn en dat zij therapieresistent is, niet gevolgd. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende heeft aangetoond dat er behandelmogelijkheden zijn en dat er een kans op verbetering bestaat. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat appellante op de datum in geding, 28 augustus 2018, niet in aanmerking kwam voor een IVA-uitkering. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.