ECLI:NL:CRVB:2021:2770
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 19/500 WW. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door mr. P. Goettsch, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2018. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 26 mei 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant. Hierop heeft mr. Goettsch namens de appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
Het Uwv heeft in een verweerschrift aangegeven dat het de proceskosten van de appellant inmiddels heeft vergoed of verrekend met een openstaande vordering. De Raad heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad heeft overwogen dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, maar dat dit niet van toepassing is omdat het Uwv al aan de verzoeken van de appellant heeft voldaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen, omdat het Uwv reeds had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de gewijzigde beslissing op bezwaar. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 10 november 2021.