ECLI:NL:CRVB:2021:2809
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een IVA-uitkering op basis van medische beoordeling en herstelkansen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een IVA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich in 2015 ziek meldde vanwege darmklachten, had eerder een WGA-uitkering ontvangen. Na een medisch onderzoek concludeerde het Uwv dat zij niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was, wat appellante betwistte. De rechtbank Gelderland had eerder geoordeeld dat het Uwv de herstelkansen van appellante onvoldoende had onderzocht. De deskundige, prof. dr. A.A.M. Masclee, werd ingeschakeld om de medische situatie van appellante te beoordelen. In zijn rapportage concludeerde hij dat appellante lijdt aan prikkelbare darmsyndroom en viscerale hypersensitiviteit, maar dat deze aandoeningen behandelbaar zijn en verbetering van haar belastbaarheid mogelijk is. Appellante voerde in hoger beroep aan dat de rechtbank te veel waarde had gehecht aan het rapport van Masclee en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor de diagnose ziekte van Crohn, die door een Portugese arts was gesteld. De Raad oordeelde dat de rechtbank de conclusies van Masclee terecht had gevolgd en dat het Uwv terecht had geweigerd de IVA-uitkering toe te kennen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.