ECLI:NL:CRVB:2021:2844
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken procesbelang na overlijden appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 25 april 2019. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Tijdens de procedure is appellant op [datum van overlijden] 2021 overleden, wat leidde tot de vraag of het hoger beroep kon worden voortgezet. De Svb had een verweerschrift ingediend en was vertegenwoordigd door mr. J.A.H. Koning tijdens de zitting op 13 november 2020. Na het overlijden van appellant hebben zijn naaste bloedverwanten de nalatenschap verworpen, waardoor er geen erfgenamen waren die het geding konden voortzetten. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het processuele belang bij het hoger beroep was komen te vervallen, en heeft het hoger beroep om die reden niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.