ECLI:NL:CRVB:2021:2881

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
19 november 2021
Zaaknummer
19/490 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen Uwv na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. A.L.M. Vreeswijk, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De uitspraak betreft een proceskostenveroordeling in het kader van het hoger beroep, dat is ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2018. Op 15 februari 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante heeft gereageerd door het hoger beroep in te trekken. In de e-mail van 11 mei 2021 heeft mr. Vreeswijk verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, waarop het Uwv geen bezwaar heeft gemaakt.

De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten. De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener tegemoet is gekomen. Aangezien het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen, is het hoger beroep ingetrokken.

De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase heeft vergoed, en moet nu alleen oordelen over de kosten die in het hoger beroep zijn gemaakt. De proceskosten zijn begroot op € 748,-, wat is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in deze kosten, en appellante kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 november 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 november 2021
19/490 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
14 december 2018, 18/2596 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. A.L.M. Vreeswijk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 15 februari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij e-mail van 11 mei 2021 heeft mr. Vreeswijk namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 15 februari 2021 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.
Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase inmiddels heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 748,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift).
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2021.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) H. Alajai

TM