ECLI:NL:CRVB:2021:3003
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel van 24 februari 2020. Echter, op 8 januari 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het tegemoetkwam aan de bezwaren van de appellant. Vervolgens heeft de appellant op 27 januari 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten in bezwaar en hoger beroep.
De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener tegemoet is gekomen. Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in de beroepsfase inmiddels heeft vergoed, was de Raad enkel nog bevoegd om te oordelen over de kosten die in bezwaar en hoger beroep zijn gemaakt.
De Raad heeft vastgesteld dat de proceskosten in bezwaar en hoger beroep in totaal € 3.291,60 bedragen, inclusief kosten voor rechtsbijstand en deskundigen. De Centrale Raad van Beroep heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de appellant. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.