ECLI:NL:CRVB:2021:3018
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op 2 december 2021 in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Holland. Appellante, geboren in 1998, had in 2017 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die was afgewezen omdat zij arbeidsvermogen had. Na een aantal verzoeken om herziening, waarbij appellante nieuwe informatie aanleverde, heeft het Uwv deze verzoeken afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om terug te komen op de eerdere afwijzing. De rechtbank heeft de besluiten van het Uwv in eerdere uitspraken bevestigd, waarop appellante in hoger beroep ging. De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld, waaronder de stelling dat het Uwv niet had aangetoond dat zij arbeidsvermogen had. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht oordeelde dat appellante geen nieuwe feiten had aangedragen die een herziening van het besluit rechtvaardigden. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken en wees de verzoeken om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De uitspraak benadrukt het belang van nieuwe feiten en omstandigheden in het bestuursrecht en de rol van het Uwv in het vaststellen van arbeidsvermogen.