ECLI:NL:CRVB:2021:303
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank en de ontvankelijkheid van hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat het recht op AIO-aanvulling van appellanten heeft ingetrokken. De Svb had op 2 januari 2018 besloten om de AIO-aanvulling van appellanten met ingang van 8 september 2017 in te trekken, na een opschorting van het recht op deze aanvulling. Dit besluit is in rechte komen vast te staan na het verstrijken van de termijn voor hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 7 mei 2019, waarin het beroep van appellanten ongegrond werd verklaard. Appellanten hebben geen hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak, waardoor de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de beoordeling van het opschortingsbesluit voor hen feitelijk geen betekenis meer heeft.
De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen verdere inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsvond. De uitspraak van de rechtbank blijft daarmee in stand. De Centrale Raad van Beroep heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.G. Okhuizen, in tegenwoordigheid van griffier R. de Haas, en is openbaar uitgesproken op 16 februari 2021.