ECLI:NL:CRVB:2021:3045

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
19/4588 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 19/4588 WAO. De appellant, vertegenwoordigd door mr. W.J.A. Vis, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 september 2019. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 7 mei 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop de appellant op 25 mei 2021 het hoger beroep heeft ingetrokken. De appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten, aangezien het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van de appellant.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat bepaalt dat het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift in de kosten kan worden veroordeeld wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van de appellant tegemoet is gekomen, wat de intrekking van het beroep rechtvaardigde.

De Raad heeft vervolgens de proceskosten begroot op € 1.496,- voor de procedure in beroep en € 748,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.244,-. De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 2 december 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 2 december 2021
19/4588 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
27 september 2019, 19/1491 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. W.J.A. Vis hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 7 mei 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 25 mei 2021 heeft mr. Vis namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 7 mei 2021 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.496,- in beroep (1 punt voor het indienen van beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 748,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding dus € 2.244,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.244,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2021.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) H. Alajai
GdJ