Uitspraak
19.885 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
vernietigt de aangevallen uitspraak;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellante, die sinds 2008 met psychische klachten en extreme vermoeidheid kampt, had een WIA-uitkering die in 2010 was toegekend. Na een herbeoordeling door het Uwv, waarbij een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige betrokken waren, werd vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot intrekking van haar uitkering per 22 augustus 2017. De rechtbank oordeelde dat de deskundige zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waren.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de rechtbank de deskundige niet heeft gevolgd en dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Appellante heeft nieuwe medische informatie ingediend, waaronder rapporten van psychiater P.H.M. de Wit en medisch adviseur H.G. Booij, die pleiten voor een urenbeperking van vier uur per dag en 20 uur per week. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv ten onrechte niet is ingegaan op de beperkingen van appellante zoals genoemd door de deskundigen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit vernietigd en het Uwv opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante, met inachtneming van de conclusies van de deskundigen.