ECLI:NL:CRVB:2021:3200
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-aanspraken en re-integratie-inspanningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot zijn WIA-aanspraken. Appellant, die zich op 12 december 2017 ziek meldde met psychische klachten, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn WIA-uitkering. De verzekeringsarts had vastgesteld dat appellant door PTSS en persoonlijkheidsproblematiek beperkt was, maar geen fysieke beperkingen had geconstateerd. Het Uwv weigerde de WIA-uitkering omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant stelde dat zijn werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht en dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat.
De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en appellant ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende onderzoek hadden gedaan en dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever adequaat waren. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellant niet meer beperkt was dan vastgesteld. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen, en het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en stelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.