ECLI:NL:CRVB:2021:3229

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
19/2492 AOW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen AOW-besluit en verplichting tot inhoudelijke behandeling door de Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een bezwaar van appellante tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) waarin haar AOW-pensioen was toegekend met een aanzienlijke korting vanwege een lange periode van niet-verzekering. Het bezwaar was eerder niet-ontvankelijk verklaard door de Svb wegens overschrijding van de bezwaartermijn, wat door de rechtbank werd bevestigd. Echter, de Svb heeft in een latere brief aangegeven dat het bezwaar op onjuiste gronden niet-ontvankelijk was verklaard en dat zij het bezwaar alsnog inhoudelijk zou behandelen. De Centrale Raad heeft deze nieuwe informatie in overweging genomen en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd. De Raad heeft bepaald dat de Svb een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van appellante, waarbij alleen beroep bij de Raad mogelijk is tegen dit nieuwe besluit. Tevens is de Svb veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante in zowel bezwaar als hoger beroep.

Uitspraak

19.2492 AOW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 25 april 2019, 18/640 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 9 december 2021
Zitting heeft: M.A.H. van Dalen-van Bekkum
Griffier: R. van Doorn
Ter zitting zijn verschenen: geen van de partijen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze betrekking heeft op het besluit van 4 juni 2018;
  • verklaart het beroep tegen het besluit van 4 juni 2018 gegrond en vernietigt dit besluit;
  • draagt de Svb op om een nieuw besluit op het bezwaar van appellante tegen het besluit
van 8 september 2017 te nemen;
  • bepaalt dat tegen het nieuw te nemen besluit op het bezwaar slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld;
  • veroordeelt de Svb in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.656,-;
  • bepaalt dat de Svb aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 128,- vergoedt.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Met een besluit van 8 september 2017 is aan appellante, met ingang van 18 juni 2017, een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend, naar de norm van een alleenstaande en met een korting van 86% omdat zij (afgerond) 43 kalenderjaren niet verzekerd is geweest. Dit besluit is in de appellantes Berichtenbox van MijnOverheid geplaatst. In een besluit van 4 juni 2018 (bestreden besluit) is het bezwaar nietontvankelijk verklaard, wegens overschrijding van de bezwaartermijn. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en daarbij de Svb veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in beroep.
Naar aanleiding van vragen van de Raad heeft de Svb, bij brief van 2 december 2021, laten weten het bestreden besluit niet te handhaven. Daarbij heeft de Svb aangegeven dat uit de uitspraak van de Raad van 9 september 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2174, volgt dat het bezwaar op onjuiste gronden niet-ontvankelijk is verklaard. De Svb zal het bezwaar alsnog inhoudelijk behandelen.
Dit leidt tot vernietiging van de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit. Met het oog op een voortvarende afdoening van het geschil wordt met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bepaald dat tegen de door de Svb te nemen nieuwe beslissing op het bezwaar slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld. De Svb wordt verder veroordeeld in de proceskosten van appellante in bezwaar (1 punt) en in hoger beroep (1,5 punt).
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R. van Doorn (getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum