ECLI:NL:CRVB:2021:3250
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van medische beoordeling en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellante. Appellante, die zich op 18 november 2016 ziek meldde met lichamelijke en psychische klachten, had eerder een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. De verzekeringsarts had vastgesteld dat appellante belastbaar was, met inachtneming van beperkingen die waren vastgelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 31 augustus 2018. Het Uwv weigerde echter de WIA-uitkering, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht.
Appellante maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Limburg bevestigde deze beslissing, waarbij werd opgemerkt dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de informatie van behandelend artsen correct was geïnterpreteerd. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat zij meer beperkt was dan het Uwv had aangenomen, met name vanwege visusklachten en andere medische aandoeningen zoals fibromyalgie en axiale artrose.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante geen nieuwe objectieve medische informatie had ingediend die de eerdere beoordelingen van de verzekeringsartsen in twijfel trok. De Raad bevestigde dat de medische beoordeling en de vastgestelde beperkingen in de FML correct waren en dat de geselecteerde functies passend waren. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen, en het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen.