ECLI:NL:CRVB:2021:3286
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van bezwaarschrift tegen terugvordering door college van burgemeester en wethouders
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Het betreft de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaarschrift dat door de appellant was ingediend tegen een besluit van 5 augustus 2019, waarbij het college van burgemeester en wethouders van Zwolle een bedrag van € 6.102,02 van de appellant heeft teruggevorderd. De appellant betwistte dat er afhaalberichten waren achtergelaten, maar de Centrale Raad oordeelde dat het college het besluit op regelmatige wijze had verzonden naar het juiste adres.
De Raad heeft vastgesteld dat de brief op 6 en 7 augustus 2019 niet kon worden bezorgd en dat deze vervolgens naar een PostNL-locatie is gestuurd. De verzendadministratie toonde aan dat de brief op 8 augustus 2019 was overgedragen aan de afhaallocatie, maar niet was afgehaald. Uiteindelijk is de brief op 24 augustus 2019 retour gezonden aan het college. De Raad concludeerde dat de postbezorger waarschijnlijk een afhaalbericht heeft achtergelaten, en dat de appellant geen feiten heeft aangedragen die de regelmatigheid van de verzending in twijfel trekken.
De Centrale Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.