ECLI:NL:CRVB:2021:3366

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 december 2021
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
21/2239 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van de ANW en Marokkaanse wetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, geboren in 1964, had een aanvraag ingediend voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot in 2018. De aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op basis van het feit dat de echtgenoot op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW en ook niet onder de Marokkaanse wetgeving viel. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, en appellante ging in hoger beroep.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de aanvraag om een nabestaandenuitkering terecht was afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW of onder de Marokkaanse wetgeving viel. De financiële en gezondheidssituatie van appellante, die stelde dat zij ziek was en geen andere inkomsten had, was niet voldoende om recht te hebben op de uitkering. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de aanvraag af.

De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De griffier, M. Buur, was verhinderd te tekenen, maar de uitspraak werd ondertekend door A. van Gijzen, lid van de enkelvoudige kamer.

Uitspraak

21.2239 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2021, 21/365 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 17 december 2021
Zitting heeft: A. van Gijzen
Griffier: M. Buur
Ter zitting zijn verschenen: Appellante is niet verschenen. Voor de Svb heeft via videobellen deelgenomen mr. I. Pieterse.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
Appellante is geboren in 1964. Op [datum huwelijk] 2002 is appellante gehuwd met de heer
[naam echtgenoot] (echtgenoot), geboren in 1941. Op [datum van overlijden] 2018 is de echtgenoot overleden. Op 17 januari 2020 heeft appellante via de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) aangevraagd
.
1.2.
Bij besluit van 24 april 2020 heeft de Svb de aanvraag afgewezen. Bij besluit van 30 november 2020 heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 24 april 2020 ongegrond verklaard. Appellante heeft volgens de Svb geen recht op een nabestaandenuitkering omdat haar echtgenoot op de datum van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte. Ook was hij niet vrijwillig verzekerd voor de ANW en viel hij niet onder één van de regelingen die uitbreiding van de groep verzekerden regelen. Ten slotte was hij niet verzekerd op grond van de Marokkaanse wetgeving.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard
.De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat haar echtgenoot niet op enige grond verzekerd was voor de ANW en ook niet verzekerd was op grond van de Marokkaanse wetgeving. De financiële en gezondheidssituatie van appellante kan er niet toe leiden dat zij recht heeft op een nabestaandenuitkering.
3. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de nabestaandenuitkering ten onrechte niet is toegekend. Haar echtgenoot was de enige die haar onderhield en zij heeft geen andere inkomsten of uitkeringen. Verder heeft zij gesteld dat zij ziek is.
4. Net als de rechtbank is de Raad van oordeel dat de aanvraag om een nabestaandenuitkering terecht is afgewezen. Uit de gedingstukken blijkt niet dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden op enige grond verzekerd was voor de ANW of was verzekerd op grond van de Marokkaanse wetgeving. De ziekte van appellante en haar financiële situatie leiden er niet toe dat zij alleen om die reden recht heeft op een nabestaandenuitkering. De aangevallen uitspraak moet dan ook worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd te tekenen. (getekend) A. van Gijzen
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.