ECLI:NL:CRVB:2021:5
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, maar het beroepschrift was niet tijdig ingediend. De rechtbank had op 28 januari 2020 uitspraak gedaan, en het beroepschrift was pas op 19 maart 2020 ontvangen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift, die zes weken bedraagt, was overschreden. De appellant voerde aan dat de reden voor de termijnoverschrijding te maken had met de mentale gevolgen van het Covid-19 virus, maar de Raad oordeelde dat dit geen grond vormde om de niet-ontvankelijkheid te rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet in verzuim was geweest en verklaarde het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door A.M. Overbeeke, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.