ECLI:NL:CRVB:2021:650

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 maart 2021
Publicatiedatum
23 maart 2021
Zaaknummer
19/445 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake Wajong-uitkering en arbeidsvermogen van jonggehandicapte met autismespectrumstoornis

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de Wajong-uitkering van appellant, geboren in 1997, die een aanvraag had ingediend op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Appellant ervaart sociale belemmeringen door zijn autismespectrumstoornis (ASS) en had eerder een aanvraag ingediend die door het Uwv was afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv gegrond verklaard, maar het Uwv had in hoger beroep verzocht om bevestiging van de eerdere uitspraak. De Raad heeft de argumenten van appellant, die zijn standpunt herhaalde dat het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is, besproken. De Raad oordeelde dat de rechtbank de gronden en argumenten van appellant afdoende had besproken en met juistheid had geoordeeld dat deze niet slagen. De informatie van de GZ-psycholoog van 9 oktober 2019 deed aan de eerdere oordelen niet af. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

19 445 WAJONG

Datum uitspraak: 22 maart 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 december 2018, 17/4427 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. N.E. van Uitert, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben desgevraagd niet verklaard gebruik te willen maken van het recht om op een zitting te worden gehoord, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, geboren [geboortedatum] 1997, heeft met een door het Uwv op 14 februari 2017 ontvangen formulier een aanvraag ingediend om uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Daarbij is vermeld dat appellant sociale belemmeringen in het dagelijks leven ervaart door zijn autismespectrumstoornis (ASS). Bij de aanvraag is informatie gevoegd van 25 januari 2017 van GZ-psychologen van het Autisme Team Noord-Nederland. Het Uwv heeft vervolgens een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek verricht. Bij besluit van 28 juni 2017 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen omdat appellant nu geen arbeidsvermogen heeft maar deze situatie niet duurzaam is.
1.2.
Bij besluit van 9 november 2017 (bestreden besluit) heeft het Uwv het door appellant tegen het besluit van 28 juni 2017 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en, met veroordeling van het Uwv tot vergoeding van proceskosten en griffierecht, het bestreden besluit vernietigd met instandlating van de rechtsgevolgen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is omdat niet duidelijk is op welke punten het ontbreken van arbeidsvermogen is aangenomen en ook het stappenplan van het beoordelingskader voor de duurzaamheid niet kenbaar is gebruikt bij de beoordeling. Met aanvullende rapporten in beroep heeft het Uwv dit gebrek hersteld, waardoor naar het oordeel van de rechtbank voldoende en inzichtelijk is onderbouwd dat appellant op de datum in geding niet in een situatie verkeerde waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat de bekwaamheden van appellant kunnen toenemen door zelfstudie, levenservaring in contact met anderen, rijping door het ouder worden en door psychische behandeling. Wat betreft dit laatste heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat appellant tot nu toe geringe behandeling heeft gehad en dat er nog verbetering is te verwachten van psycho-educatie/cognitieve gedragstherapie, training van sociale vaardigheden en EMDR, zoals ook is vermeld door de GZ-psychologen. Ook zouden er mogelijkheden zijn van behandeling met medicatie voor angsten en depressieve klachten die bij appellant kunnen ontstaan. In overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconcludeerd dat deze mogelijke ontwikkeling van bekwaamheden ertoe kan leiden dat appellant kan functioneren in een arbeidsorganisatie en een taak kan uitvoeren, eventueel onder begeleiding.
3.1.
Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat de rechtbank en het Uwv ten onrechte hebben geconcludeerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij hem niet duurzaam is. De motivering van het Uwv op dit punt berust niet op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij appellant aan de orde zijn. Ter ondersteuning van zijn standpunt dat sprake is van duurzaamheid heeft appellant in hoger beroep nog een rapport van een GZ-psycholoog van 9 oktober 2019 overgelegd.
3.2.
Het Uwv heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong is (voor zover hier van belang) jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Op grond van het vierde lid wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
4.2.
In hoger beroep heeft appellant de in eerdere fasen van de procedure naar voren gebrachte gronden en argumenten in essentie herhaald. De rechtbank heeft deze gronden en argumenten afdoende besproken en met juistheid geoordeeld dat zij niet slagen. De rechtbank heeft de in beroep door de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gegeven motivering, dat er op de datum in geding bij appellant geen sprake was van een situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen, terecht overtuigend geacht. Gelet op de bij de aanvraag gevoegde medische informatie van
25 januari 2017 is de diagnose ASS in december 2016 bij appellant gesteld en is pas in januari 2017 gestart met een behandeltraject, dat onder meer bestaat uit psycho-educatie en EMDR, eventueel gevolgd door een traject gericht op begeleiding bij het inrichten van maatschappelijke deelname.
4.3.
De informatie van de GZ-psycholoog van 9 oktober 2019, die de doelen en het verloop van de behandeling tot dan toe schetst, doet aan het vorenstaande niet af. Voor zover uit die informatie zou kunnen worden afgeleid dat de behandeling en geboden begeleiding bij appellant nog niet tot het gewenste resultaat heeft geleid, betekent dit niet dat de verwachting die de verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep daaromtrent op de datum in geding hadden, onjuist was.
4.4.
De overwegingen in 4.2 tot en met 4.3 leiden tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd voor zover aangevochten.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers in tegenwoordigheid van V.M. Candelaria als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2021.
(getekend) E.J.J.M. Weyers
(getekend) V.M. Candelaria