ECLI:NL:CRVB:2021:731
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand wegens schending inlichtingenverplichting en terugvordering voorschot
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant had op 23 november 2017 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft de aanvraag afgewezen, omdat de appellant niet voldeed aan zijn inlichtingenverplichting. De appellant had onvoldoende inzicht gegeven in zijn financiële situatie, waardoor het college het recht op bijstand niet kon vaststellen.
De Raad heeft vastgesteld dat er in de periode voorafgaand aan de aanvraag meer bedragen op de bankrekening van de appellant zijn gestort dan hij had opgegeven. De appellant heeft geen volledige openheid van zaken gegeven over zijn financiële situatie, wat leidde tot de conclusie dat hij zijn bijstandsbehoevendheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Het college heeft vervolgens de verleende voorschotten teruggevorderd, wat door de Raad werd bevestigd.
De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verklaringen over de herkomst van de stortingen op zijn rekening. De verklaringen over de verkoop van een auto en leningen aan vrienden waren niet controleerbaar en gaven aanleiding tot verdere vragen. De Raad concludeerde dat de appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.