In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoekster had eerder een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet, welke was afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar. Na een ongegrond verklaard beroep bij de rechtbank Noord-Holland, heeft verzoekster hoger beroep ingesteld en tevens verzocht om schadevergoeding vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.
De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), met twee weken is overschreden. Dit is beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van de zaak, waarbij de totale duur van de procedure meer dan vier jaar heeft bedragen, gerekend vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift op 2 februari 2017. De overschrijding vond plaats in de rechterlijke fase van de procedure.
De Centrale Raad van Beroep heeft besloten om verzoekster een schadevergoeding van € 500,- toe te kennen, te betalen door de Staat der Nederlanden. Daarnaast is de Staat veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die zijn begroot op € 267,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.