ECLI:NL:CRVB:2021:852
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op nabestaandenuitkering wegens gebrek aan verzekering echtgenoot
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanvraag van appellante voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw). Appellante, geboren in 1966 en van Marokkaanse nationaliteit, was gehuwd met een echtgenoot die in 2018 overleed. De aanvraag voor de uitkering werd door de Sociale verzekeringsbank (Svb) afgewezen, omdat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Dit besluit werd in een eerdere fase van de procedure door de rechtbank Amsterdam bevestigd.
Appellante stelde in hoger beroep dat zij recht had op de uitkering omdat zij weduwe was en haar echtgenoot een remigratie-uitkering en een ouderdomspensioen ontving. Ze voerde aan dat ze zich in een slechte financiële situatie bevond en geld nodig had om haar gezin te onderhouden. De Svb handhaafde echter haar standpunt dat appellante geen recht had op de uitkering, omdat de echtgenoot niet verzekerd was op het moment van overlijden.
De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat appellante geen nabestaande in de zin van de Anw was, omdat niet aannemelijk was dat de echtgenoot op enige grond verzekerd was op de dag van zijn overlijden. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de eerdere uitspraak. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 april 2021, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.