ECLI:NL:CRVB:2021:876

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 april 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
19/4372 AOW-V-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker, die in verzet ging tegen een eerdere uitspraak van de Raad. Verzoeker had een verzoek om herziening ingediend tegen een uitspraak van 22 mei 2020, waarin zijn verzoek om herziening niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. In het verzetschrift heeft verzoeker aangegeven dat hij het griffierecht wel heeft betaald, maar hij heeft geen bewijsstukken overlegd ter onderbouwing van deze claim. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is ontvangen en dat verzoeker geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim is geweest. De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, waarbij de griffier E.M. Welling aanwezig was. Ter zitting is niemand verschenen, wat de procedure verder heeft beïnvloed.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 april 2021
19/4372 AOW-V-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, 8:108, eerste lid, en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 29 augustus 2019, 18/105
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] , Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: C.H. Bangma
Griffier: E.M. Welling
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De Raad heeft in de uitspraak van 22 mei 2020 het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft verzoeker te kennen gegeven dat hij het griffierecht heeft betaald. Verder gaat verzoeker inhoudelijk op de zaak in.
Verzoeker heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. De Raad heeft het griffierecht niet ontvangen en verzoeker heeft niet met bewijsstukken onderbouwd dat hij het griffierecht heeft betaald.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) E.M. Welling (getekend) C.H. Bangma