ECLI:NL:CRVB:2022:1032
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering ZW-uitkering en terugvordering voorschot ziekengeld na arbeidsongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant, die als asbestsaneerder werkzaam was, had zich op 22 mei 2017 ziekgemeld na een arbeidsongeval. Het Uwv kende hem een ZW-uitkering toe, maar beëindigde deze per 29 september 2018, omdat hij in staat werd geacht om andere functies te vervullen. Appellant meldde zich opnieuw ziek op 22 januari 2019, maar het Uwv weigerde hem een nieuwe ZW-uitkering toe te kennen en vorderde een eerder verstrekt voorschot ziekengeld terug. De rechtbank verklaarde de beroepen van appellant ongegrond, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat appellant per 22 januari 2019 geschikt was voor de bij de EZWb geselecteerde functies. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De Raad concludeert dat de medische situatie van appellant op de datum in geding niet zodanig was dat hij niet in staat was om de geselecteerde functies uit te oefenen. Ook de terugvordering van het voorschot ziekengeld wordt door de Raad bevestigd, omdat appellant geen zelfstandige gronden heeft aangevoerd tegen deze beslissing. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.