Uitspraak
19.3568 ZW, 22/543 ZW
OVERWEGINGEN
20 augustus 2020. Hieruit blijkt dat appellante op de datum in geding leed aan een persisterende aanpassingsstoornis, autismespectrumstoornis, neurobiologische ontwikkelingsstoornis (ASS) en cluster B en C persoonlijkheidstrekken en meer beperkt is dan door het Uwv is vastgesteld. Appellante concludeert dat zij niet in staat is tenminste één van de EZWb-functies te verrichten.
12 maart 2018 moet hebben bestaan, het goed denkbaar is dat de beperkingen van appellante tijdens het onderzoek op 11 juli 2018 weer waren afgenomen. Koerselman heeft geen reden om aan te nemen dat de desbetreffende FML ten tijde van de hoorzitting niet adequaat zou zijn geweest. Voor de door appellante ingeschakelde psychiater Van der Veer geformuleerde beperkingen heeft Koerselman geen aanknopingspunten gezien, rekening houdend met het door de verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens het onderzoek beschreven functioneren van appellante en zijn eigen observaties bij onderzoek.