ECLI:NL:CRVB:2022:1160

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
30 mei 2022
Zaaknummer
21/4002 WIA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing WIA-uitkering met zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordeling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 29 oktober 2021. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het ging om de afwijzing van haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De Centrale Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er voldoende zorgvuldig onderzoek is verricht door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

De Raad stelt vast dat het Uwv zijn beslissing van 1 juli 2020, waarin werd geconcludeerd dat appellante met ingang van 16 april 2019 geen recht heeft op een WIA-uitkering, heeft gehandhaafd. De Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank, die heeft geoordeeld dat de medische en arbeidskundige grondslagen voor deze beslissing voldoende zijn onderbouwd. De verzekeringsarts heeft goed gemotiveerd waarom er bij appellante geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden of een indicatie voor een urenbeperking.

Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat haar beperkingen niet juist zijn vastgesteld, maar heeft dit niet onderbouwd met medische informatie. Ook de argumenten met betrekking tot de geschiktheid van de geduide functies zijn door de Raad verworpen, aangezien de arbeidsdeskundige in een rapport van 14 januari 2022 duidelijk heeft uiteengezet dat de functies passend zijn. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de zorgvuldige overwegingen van de rechtbank en het Uwv.

Uitspraak

21.4002 WIA-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 29 oktober 2021, 20/6334 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 12 mei 2022
Zitting heeft: mr. T. Dompeling
Griffier: C.G. van Straalen
Ter zitting zijn verschenen: namens appellante mr. R.W. de Gruijl en namens het Uwv drs. I.M. Veringmeier (via beeldverbinding)

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen de beslissing op bezwaar van 29 oktober 2020 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv zijn beslissing van 1 juli 2020 gehandhaafd dat appellante met ingang van 16 april 2019 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Het hoger beroep vormt een herhaling van de gronden die in beroep zijn aangevoerd. De Raad sluit zich aan bij wat de rechtbank in de aangevallen uitspraak heeft overwogen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat voldoende zorgvuldig onderzoek is gedaan. Het Uwv heeft eigen onderzoek verricht en daarbij de informatie van de behandelend sector meegenomen. De conclusies van het medisch onderzoek zijn navolgbaar en inzichtelijk gemotiveerd. De verzekeringsarts heeft ook goed gemotiveerd waarom er bij appellante geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden of van een indicatie voor een urenbeperking. De Raad sluit zich hierbij aan. In hoger beroep is door appellante wel gesteld dat haar beperkingen niet juist zijn vastgesteld, maar dit is niet onderbouwd met enige medische informatie. Ook de gronden van appellante met betrekking tot de geschiktheid van de geduide functies, slagen niet. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 14 januari 2022 nogmaals inzichtelijk uiteengezet dat en waarom de functies waar de schatting op gebaseerd is, passend zijn.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) C.G. van Straalen (getekend) T. Dompeling
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep