Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep tegen de beslissing wrakingsverzoek kennis te nemen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schorsing en beëindiging van de kinderbijslag aan appellant, alsook over een wrakingsverzoek. Appellant ontving kinderbijslag voor zijn dochter, maar de Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft de uitbetaling geschorst en beëindigd op basis van het feit dat zijn dochter niet meer bij hem woonde. De Raad oordeelt dat de Svb terecht heeft geconcludeerd dat appellant vanaf 1 juli 2019 geen recht meer had op kinderbijslag, omdat zijn dochter op dat moment tot het huishouden van de moeder behoorde. Appellant heeft aangevoerd dat de behandelend rechter niet onpartijdig was, maar de Raad ziet geen aanwijzingen voor vooringenomenheid. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart zich onbevoegd om van het hoger beroep tegen de beslissing op het wrakingsverzoek kennis te nemen. De zaak betreft belangrijke juridische overwegingen met betrekking tot de kinderbijslag en de rechten van ouders in dergelijke situaties.