ECLI:NL:CRVB:2022:1288
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J.G. Schroeder, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 16 april 2021. Op 26 augustus 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant op 2 november 2021 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.
De Raad heeft vastgesteld dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in dit geval in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 3.362,38, inclusief kosten voor rechtsbijstand in bezwaar, beroep en hoger beroep, alsook reiskosten.
De uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor appellanten om proceskosten te vorderen wanneer zij in het gelijk worden gesteld door een bestuursorgaan, en bevestigt de toepassing van de relevante artikelen uit de Awb. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.