ECLI:NL:CRVB:2022:1324
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 21 december 2021 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in deze zaak.
De procedure begon met een hoger beroep dat door mr. L.M. Seriese namens appellante werd ingesteld. Tijdens de zitting op 20 november 2020 was appellante vertegenwoordigd door mr. L. Goudkade, terwijl het Uwv en de ex-werkgever, Stichting [naam stichting], niet aanwezig waren. Na het heropenen van het onderzoek en het benoemen van een deskundige, heeft deze op 26 mei 2021 een rapport uitgebracht.
Na de gewijzigde beslissing op bezwaar heeft mr. N.M. de Graaf, als opvolgend gemachtigde, het hoger beroep op 21 januari 2022 ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en de zaak gesloten. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 2.656,50.
De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 21 juni 2022.