ECLI:NL:CRVB:2022:1361

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
19/2434 WMO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 april 2019. Echter, bij brief van 23 november 2021 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken. Namens de betrokkene, die in deze procedure betrokken was, heeft mr. J.M.A.P. van Pul verzocht om appellant te veroordelen in de proceskosten. Appellant heeft geen verweerschrift ingediend, en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak van 16 juni 2022 geoordeeld dat, op grond van artikel 8:118, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten bij intrekking van het hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten die de betrokkene redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep, begroot worden op € 1.138,50 voor verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 juni 2022. De Centrale Raad van Beroep heeft appellant veroordeeld in de kosten van betrokkene tot het genoemde bedrag.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 juni 2022
19/2434 WMO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 19 april 2019, 18/4186 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen (appellant)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 23 november 2021 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken.
Namens betrokkene heeft mr. J.M.A.P. van Pul verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten.
Appellant heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
Gelet hierop wordt appellant veroordeeld in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.138,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt appellant in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.138,50.
Deze uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
16 juni 2022.
(getekend) D. Hardonk-Prins
(getekend) K.R. van Renswoude