ECLI:NL:CRVB:2022:1368
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergoeding proceskosten en kosten medisch deskundige na intrekking hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant heeft zijn hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen. De appellant heeft verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en de kosten voor het inschakelen van een medisch deskundige, Lechnerconsult. Het Uwv heeft aangegeven akkoord te gaan met een veroordeling in de proceskosten en heeft verzocht het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) aan te houden, waarbij het Uwv van mening is dat de zaak gemiddeld gewicht heeft.
De Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant recht heeft op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, die zijn begroot op € 1.518,- voor zowel het beroep als het hoger beroep, en de kosten voor de medisch deskundige, die zijn vastgesteld op € 3.107,51. De totale proceskosten die het Uwv moet vergoeden aan de appellant bedragen € 6.143,51.
De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter A.I. van der Kris, met A.L.K. Dagmar als griffier. De beslissing is genomen in het kader van de artikelen 8:75 en 8:108 van de Awb, die van toepassing zijn op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 20 december 2019.