ECLI:NL:CRVB:2022:1532
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen na bedrijfsongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant, die zich ziek had gemeld na een bedrijfsongeval, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze uitkering, omdat de appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De appellant had in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die de eerdere conclusies zou kunnen ondermijnen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de appellant niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was. De Raad benadrukte dat de beoordeling van arbeidsongeschiktheid op basis van de Wet WIA zorgvuldig was uitgevoerd en dat de appellant geen nieuwe argumenten had aangedragen die tot een ander oordeel konden leiden. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.