ECLI:NL:CRVB:2022:1542
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.J.A.M. van Brussel
- E.X.R. Yi
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering in hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de arbeidsongeschiktheid van appellant, die zich in 2011 ziekmeldde wegens rug- en psychische klachten. Het Uwv had appellant een WIA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 35-45%. Na een melding van toegenomen klachten, werd deze verhoogd naar 45-55%. Appellant was het niet eens met de beslissing van het Uwv en heeft beroep ingesteld, dat door de rechtbank ongegrond werd verklaard. In hoger beroep heeft appellant nieuwe gezondheidsklachten ingediend, maar de Raad oordeelde dat de informatie van de revalidatiearts, die dateert van na de datum in geding, niet leidde tot een ander oordeel. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de juiste medische feiten had gehanteerd en dat er geen aanleiding was om de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) te wijzigen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht de WIA-uitkering van appellant niet heeft gewijzigd. De uitspraak benadrukt het belang van medische oordelen van verzekeringsartsen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak van actuele medische gegevens.