ECLI:NL:CRVB:2022:1590
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake maatwerkvoorziening persoonsgebonden budget en de duur daarvan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland over de toekenning van een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb). Appellante had eerder een pgb toegekend gekregen voor de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2017, en later verlengd tot 30 juni 2019. Appellante was van mening dat de duur van de maatwerkvoorziening tot 1 januari 2022 moest worden vastgesteld. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de maatwerkvoorziening ten onrechte was toegekend tot juni 2019 in plaats van tot 1 augustus 2020, en appellante had ingestemd met deze einddatum. Het college van burgemeester en wethouders van Veendam had in overeenstemming met deze uitspraak het pgb toegekend tot 1 augustus 2020. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden aangevoerd en de Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat het college correct heeft gehandeld door de maatwerkvoorziening tot de overeengekomen einddatum toe te kennen, en dat appellante niet kan terugkomen op haar eerdere instemming met deze datum.