ECLI:NL:CRVB:2022:1652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en geschil over psychische klachten
Op 18 juli 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om aan appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Het Uwv had eerder op 24 juni 2020 en 1 december 2020 besloten om de uitkering niet toe te kennen, wat door de rechtbank werd bevestigd. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was en dat er geen reden was om aan te nemen dat de belastbaarheid van appellante onjuist was ingeschat.
In hoger beroep heeft appellante enkel de psychische klachten ter discussie gesteld, die zij als ernstiger ervaart dan het Uwv heeft aangenomen. Echter, appellante heeft haar stellingen niet onderbouwd met medische stukken, ondanks dat zij had aangekondigd dit te doen. De Centrale Raad van Beroep concludeert dat er geen grond is om te oordelen dat de psychische beperkingen van appellante zijn onderschat. De verzekeringsartsen van het Uwv hebben adequaat rekening gehouden met de psychische klachten, zoals een stemmingsstoornis en posttraumatische stress, en de aangenomen beperkingen zijn in lijn met het medische beeld.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.