ECLI:NL:CRVB:2022:1685
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 20 juli 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/4501 WMO15. Het hoger beroep is ingesteld door een appellante zonder vaste woon- of verblijfplaats tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 november 2021. De appellante heeft hoger beroep ingesteld via haar advocaat, mr. F.S. Jansen. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat de appellante niet tijdig het verschuldigde griffierecht van € 134,- heeft betaald. In de procedure is de appellante meerdere keren gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar ondanks deze waarschuwingen is de betaling niet binnen de gestelde termijn verricht. De Raad heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld zal worden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.