Uitspraak
20 3223 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
21 februari 2019 hebben afgelegd. Uit het rapport van 3 april 2019 blijkt dat de sociaal rechercheurs aan appellant hebben uitgelegd wat onder het begrip “hoofdverblijf” moet worden verstaan en dat appellant desgevraagd aan hen heeft meegedeeld dat hij deze uitleg heeft begrepen. Daarop heeft appellant verklaard dat hij zijn hoofdverblijf heeft op het adres van X en dat dit het geval is vanaf het moment dat hun dochter is geboren. X heeft, nadat de sociaal rechercheurs haar hebben verteld wat onder “hoofdverblijf” moet worden verstaan, verklaard dat appellant vanaf de aanvang van haar zwangerschap, zijnde maart of april 2018, zijn hoofdverblijf heeft op haar adres.