ECLI:NL:CRVB:2022:1828
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in zorgzaak met betrekking tot Wlz-zorg voor verzoeker met BBSOAS
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor een verzoeker die lijdt aan het BoschBoonstraSchaaf optische atrofie syndroom (BBSOAS). De verzoeker, geboren in 2013, had eerder een aanvraag voor zorg ingediend die door het CIZ was afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat het niet op voorhand vaststaat of het bestreden besluit van het CIZ rechtmatig is en of de aangevallen uitspraak in de hoofdzaak in stand zal blijven. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de verzoeker niet zodanig zwaarwegend zijn dat het verzoek om een voorlopige voorziening kan worden toegewezen. De moeder van de verzoeker had het verzoek ingediend, maar het CIZ had twijfels over de zorgbehoefte van de verzoeker, mede omdat er onvoldoende informatie was over zijn actuele gezondheidstoestand en de gestelde epilepsieklachten. De voorzieningenrechter benadrukte dat verzoeker niet verstoken hoeft te blijven van zorg en dat er andere voorzieningen beschikbaar zijn op basis van de Jeugdwet. De uitspraak van de voorzieningenrechter is gedaan in het openbaar en de proceskosten zijn niet toegewezen.