ECLI:NL:CRVB:2022:1882

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
18/3512 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S. Philippi, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanleiding voor het hoger beroep was een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv van 20 augustus 2021, waarbij het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 13 januari 2022 heeft mr. S.B.M.A. Engelen, als opvolgend gemachtigde, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Het Uwv heeft zich op 19 april 2022 bereid verklaard om de proceskosten te vergoeden conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan. De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld tot een totaalbedrag van € 2.656,50, bestaande uit € 1.897,50 voor de kosten in beroep en € 759,- voor de kosten in hoger beroep. De Raad heeft tevens opgemerkt dat appellante zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden.

De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 augustus 2022
18/3512 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
25 mei 2018, 17/5742 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. S. Philippi, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft op 16 februari 2021 een deskundige benoemd.
De deskundige heeft op 2 juli 2021 een rapport uitgebracht.
Het Uwv heeft bij besluit van 20 augustus 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 13 januari 2022 heeft mr. S.B.M.A. Engelen, als opvolgend gemachtigde, namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft op 19 april 2022 medegedeeld zich te kunnen verenigen met een veroordeling in de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 20 augustus 2021 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Voor een vergoeding van de gemaakte kosten in bezwaar bestaat geen aanleiding, omdat appellante destijds zelf bezwaar heeft gemaakt.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.897,50 in beroep en € 759,- in hoger beroep. In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding dus € 2.656,50.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 2.656,50.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2022.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai
GdJ