ECLI:NL:CRVB:2022:1882
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in WIA-zaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. S. Philippi, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanleiding voor het hoger beroep was een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv van 20 augustus 2021, waarbij het Uwv volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Op 13 januari 2022 heeft mr. S.B.M.A. Engelen, als opvolgend gemachtigde, het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Het Uwv heeft zich op 19 april 2022 bereid verklaard om de proceskosten te vergoeden conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan. De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld tot een totaalbedrag van € 2.656,50, bestaande uit € 1.897,50 voor de kosten in beroep en € 759,- voor de kosten in hoger beroep. De Raad heeft tevens opgemerkt dat appellante zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv kan wenden.
De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.