ECLI:NL:CRVB:2022:1892
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de mate van arbeidsongeschiktheid en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek in bezwaar
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1892, wordt de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant beoordeeld in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Appellant, die eerder als business consultant werkte, heeft zich ziekgemeld met psychische klachten en is inmiddels werkzaam als medewerker onderwijs en onderzoek. Het Uwv heeft appellant een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend, maar appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van 72,66%.
De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv in bezwaar onvoldoende zorgvuldig is uitgevoerd. Appellant is niet persoonlijk onderzocht door een geregistreerde verzekeringsarts, wat in strijd is met de vereiste zorgvuldigheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft volstaan met een telefonische hoorzitting, terwijl de standaard onderzoeksmethoden bij psychische stoornissen vereisen dat de betrokkene altijd persoonlijk gezien moet worden, tenzij er sprake is van opname of detentie. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het besluit te herstellen door alsnog een spreekuurcontact met een verzekeringsarts te organiseren.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in het medisch onderzoek en de noodzaak van persoonlijk contact in gevallen van psychische klachten. De overige gronden van het hoger beroep blijven onbesproken, en er wordt nog geen oordeel gegeven over de proceskostenvergoeding.