ECLI:NL:CRVB:2022:1895
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA met intrekking en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. J.W. van de Wege, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een WIA-uitkering en de appellant heeft op 18 maart 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar ontvangen van het Uwv, waarin volledig aan zijn bezwaren is tegemoetgekomen. Op 22 april 2022 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze verzoeken.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de intrekking van het hoger beroep omdat het Uwv aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen, het Uwv veroordeeld kan worden in de proceskosten. De Raad heeft de proceskosten begroot op € 1.518,- voor de procedure in eerste aanleg en € 759,- voor het hoger beroep, wat resulteert in een totale proceskostenvergoeding van € 2.277,-. Appellant kan zich voor de vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.
De uitspraak is gedaan door rechter F.M. Rijnbeek, in aanwezigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 24 augustus 2022. De uitspraak is een gevolg van de toepassing van de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die betrekking hebben op de kostenveroordeling bij intrekking van het beroep.