ECLI:NL:CRVB:2022:1902
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling van een aanvraag om bijstand wegens ontbrekende gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de aanvraag om bijstand van appellant, die buiten behandeling is gesteld door het college van burgemeester en wethouders van Groningen. De reden voor deze buitenbehandeling was dat appellant niet de gevraagde gegevens had overgelegd, waaronder bankafschriften en informatie over zijn verblijfplaatsen. Appellant had op een verzoek van het college van 19 juli 2019 om aanvullende informatie niet gereageerd, noch had hij om uitstel gevraagd.
De Centrale Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor een goede beoordeling van de aanvraag. De Raad benadrukte dat het bestuursorgaan de aanvrager de gelegenheid moet geven om de aanvraag aan te vullen, maar dat appellant in dit geval niet had gereageerd op het verzoek. Appellant voerde aan dat het college op de hoogte was van zijn dakloosheid en dat dit voldoende zou moeten zijn voor het vaststellen van zijn recht op bijstand. De Raad verwierp deze stelling, omdat de financiële situatie van de aanvrager cruciaal is voor de beoordeling van de aanvraag.
De Raad concludeerde dat het college niet verplicht was om een tweede hersteltermijn te bieden en dat de informatie die appellant in hoger beroep had ingediend, niet meer relevant was gezien de tijdsverloop. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.