ECLI:NL:CRVB:2022:1924
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag WAO-uitkering met toepassing van artikel 4:6 Awb
Op 1 september 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een herhaalde aanvraag van appellant voor een WAO-uitkering, die eerder was afgewezen. De rechtbank Amsterdam had op 17 juni 2020 de eerdere afwijzing van het Uwv bevestigd. Appellant had in hoger beroep herhaald wat hij in beroep had aangevoerd, maar de Centrale Raad oordeelde dat het Uwv zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om tot een ander besluit te komen. De Raad bevestigde dat de besluitvorming van het Uwv zorgvuldig was en deugdelijk gemotiveerd. De rechtbank had overwogen dat de herhaalde aanvraag op goede gronden was afgewezen en dat de argumenten van appellant niet konden worden aangemerkt als nieuwe feiten of omstandigheden. De Centrale Raad concludeerde dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was en dat het Uwv het verzoek van appellant terecht had afgewezen. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.