ECLI:NL:CRVB:2022:1984

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
21/426 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten en deskundigenkosten in hoger beroep na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 1 oktober 2021 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen. Appellante heeft verzocht om vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand en de kosten voor het inschakelen van een medisch deskundige. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv moet worden veroordeeld in de proceskosten die appellante heeft gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De kosten voor rechtsbijstand zijn begroot op € 2.277,- en de kosten voor de medisch deskundige op € 688,64, wat leidt tot een totale kostenveroordeling van € 2.965,64. De uitspraak is gedaan op 14 september 2022.

Uitspraak

21.426 WIA, 21/593 WIA, 21/1323 WIA

Datum uitspraak: 14 september 2022
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
23 december 2020, 19/2216 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft [naam] hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 19 februari 2021 heeft het Uwv het hoger beroep ingetrokken.
Het Uwv heeft op 16 maart 2021 een nieuw besluit genomen.
Appellante heeft bij brief van 30 maart 2021 op dat besluit gereageerd.
Het Uwv heeft op 1 juni 2021 gereageerd op het standpunt van appellante.
Het Uwv heeft op 1 oktober 2021 een nieuw besluit genomen.
Appellante heeft bij brief van 2 november 2021 op dat besluit gereageerd.
Het Uwv heeft op 10 december 2021 gereageerd op het standpunt van appellante.
Bij brief van 30 december 2021 heeft mr. L.H.E. Sweers namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Appellante heeft een urenspecificatie van de kosten van een deskundige ingediend.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb, is een nader onderzoek ter zitting achterwege gelaten. De Raad heeft het onderzoek daarom gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 1 oktober 2021 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Appellante heeft verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in beroep en hoger beroep. Tevens heeft appellante verzocht om vergoeding van de kosten voor het inschakelen van een medisch deskundige.
Het Uwv heeft te kennen gegeven akkoord te gaan met een veroordeling in de proceskosten. Het Uwv heeft daarbij verzocht het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) aan te houden. Volgens het Uwv is sprake van een zaak met gemiddeld gewicht. Het Uwv heeft voorts te kennen gegeven dat de kostenvergoeding voor de medisch deskundige moet worden berekend conform het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts).
Aanleiding bestaat om het Uwv te veroordelen in de kosten voor rechtsbijstand die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden ingevolge het Bpb begroot op € 1.518,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1) en € 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1), in totaal € 2.277,- voor verleende rechtsbijstand.
De kosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken voor het inschakelen van een medisch deskundige komen eveneens voor vergoeding in aanmerking. Deze kosten worden berekend conform het Bts. In beroep heeft appellante een deskundigenrapport van
21 november 2019 van dr. D. Erdogan van Medisch Advies Groep (MAG) ingediend. Voor deze werkzaamheden heeft appellante verzocht om een vergoeding van € 1.510,95 (inclusief omzetbelasting), op basis van 4,1 uur aan advisering van de medisch adviseur en 1,7 uur aan administratieve werkzaamheden. De Raad is van oordeel dat deze vordering gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking komt. Het Uwv wordt gevolgd in het standpunt dat alleen de uren van de medisch adviseurs voor vergoeding in aanmerking komen tegen het in het Bts vermelde uurtarief. De overige administratieve werkzaamheden komen op grond van artikel 1 van het Bpb niet voor vergoeding in aanmerking. Verder geldt op grond van het Bts voor het jaar 2019 een uurtarief van € 126,47. De vergoeding van de kosten van het door MAG opgemaakte rapport van 21 november 2019 wordt als volgt berekend: 245 minuten = 4,08 uur, afgerond 4,5 uur x € 126,47 = € 569,12. Op grond van artikel 15 van het Bts worden de bedragen verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd. Dat is in dit geval een bedrag van € 119,52. De vergoeding voor de kosten van de medisch adviseur bedraagt in totaal dus € 688,64.
De totale kostenveroordeling, bestaande uit kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand en deskundigenkosten, bedraagt € 2.965,64.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.965,64.
Deze uitspraak is gedaan door S. Wijna, in tegenwoordigheid van C.G. van Straalen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 september 2022.
(getekend) S. Wijna
(getekend) C.G. van Straalen