ECLI:NL:CRVB:2022:2031
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die zich ziek had gemeld met psychische klachten, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag geweigerd, omdat de appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze weigering ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft de argumenten van de appellant, die stelde dat zijn psychische problematiek, gehoorproblemen en COPD niet adequaat waren beoordeeld, overwogen. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep juist waren. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen van de appellant.
De Raad concludeerde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de appellant in staat was om de door de arbeidsdeskundige geduide functies te verrichten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met R. van der Heide als griffier.