ECLI:NL:CRVB:2022:2040

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
22/82 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. ing. J.G. van Ek, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Limburg. De rechtbank had op 7 december 2021 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/931. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die op 29 maart 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. Appellant heeft op 9 mei 2022 het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. Tevens heeft appellant verzocht om een proceskostenvergoeding, waarop het Uwv geen bezwaar heeft gemaakt.

De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het onderzoek gesloten. De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, omdat appellant redelijke kosten heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep.

De proceskosten zijn begroot op € 3.359,-, bestaande uit kosten in bezwaar, beroep en hoger beroep. Appellant kan zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 22 september 2022.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 september 2022
22/82 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van
7 december 2021, 21/931 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. ing. J.G. van Ek, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 29 maart 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Op 9 mei 2022 heeft mr. ing. Van Ek namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 29 maart 2022 volledig aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.082,- in bezwaar (1 punt voor het indienen van het bezwaarschriften en 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting), € 1.518,- in beroep
(1 punt voor het indien van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en
€ 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding voor verleende rechtsbijstand voor verleende rechtsbijstand € 3.359,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.359,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 september 2022.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai
GdJ