ECLI:NL:CRVB:2022:2042
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. P. van Baaren, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 september 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 21/2613 ZW. Het hoger beroep werd ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 30 maart 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de gemaakte kosten in bezwaar, aangezien appellante zelf bezwaar had gemaakt. Ook is er geen zitting geweest in zowel het beroep als het hoger beroep, waardoor er geen kostenvergoeding voor zittingen kon worden toegekend. Desondanks heeft de Raad het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.
De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 1.518,-, bestaande uit € 759,- voor het indienen van het beroepschrift en € 759,- voor het indienen van het hogerberoepschrift. Appellante kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is openbaar gedaan door F.M. Rijnbeek, met H. Alajai als griffier.