ECLI:NL:CRVB:2022:2042

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
21/2613 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. P. van Baaren, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 september 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 21/2613 ZW. Het hoger beroep werd ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 30 maart 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante.

De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de gemaakte kosten in bezwaar, aangezien appellante zelf bezwaar had gemaakt. Ook is er geen zitting geweest in zowel het beroep als het hoger beroep, waardoor er geen kostenvergoeding voor zittingen kon worden toegekend. Desondanks heeft de Raad het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.

De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 1.518,-, bestaande uit € 759,- voor het indienen van het beroepschrift en € 759,- voor het indienen van het hogerberoepschrift. Appellante kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is openbaar gedaan door F.M. Rijnbeek, met H. Alajai als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 september 2022
21/2613 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
13 juli 2021, 20/4686 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. P. van Baaren, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 30 maart 2022 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 8 april 2022 heeft mr. van Baaren namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruikgemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 30 maart 2022 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Voor een vergoeding van de gemaakte kosten in bezwaar bestaat geen aanleiding, omdat appellante destijds zelf bezwaar heeft gemaakt.
Verder geldt dat zowel in beroep als in hoger beroep geen zitting heeft plaatsgevonden, zodat ook geen aanleiding bestaat om daarvoor een kostenvergoeding toe te kennen.
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 759,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift) en € 759,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift). In totaal bedraagt de proceskostenvergoeding dus € 1.518,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 september 2022.
(getekend) F.M. Rijnbeek
(getekend) H. Alajai
GdJ